Je komt in de klas met kinderen van allemaal verschillende basisscholen, meestal uit Amsterdam. Er zijn in principe vijf eerste klassen van ongeveer 29 leerlingen: 1A, 1B, 1C, 1D en 1E.
Zodra er bekend is welke kinderen onze nieuwe Barlaeanen worden, gaan we de klassen indelen. Daarbij houden we rekening met diverse factoren, zoals welke vrienden of vriendinnen je graag om je heen hebt, wat je Cito-score is, welke hobby’s je hebt, en wat je basisschoolleraar over je zegt.
Ook zorgen we er altijd voor dat er een leerling uit de buurt bij je in klas zit zodat je samen naar en van school kunt fietsen of bussen: dat is wel zo gezellig en veilig.
Iedere klas krijgt een eigen mentor. De mentor wordt geholpen door hulpmentoren: dat zijn zes vijfdeklassers die elk een klein groepje eersteklassers onder hun hoede nemen om te zorgen dat je zo vlekkeloos mogelijk door je schooljaar rolt.
Je ziet je mentor minstens drie uur, maar meestal vier of vijf uur in de week, omdat je mentor ook een van je docenten is. Wekelijks heb je een mentoruur waarin allerlei zaken worden besproken, zoals hoe je moet leren, hoe je omgaat met social media of gewoon leuke dingen, zoals het Klassentoernooi.