Denk aan zaken als “Hoe worden stoffen gemaakt?” “Welke eigenschappen hebben stoffen?” “Hoe zien stoffen er op moleculair niveau uit?”
Als je je bedenkt dat alles om je heen uit stoffen bestaat, is alles scheikunde!
Een wereld zonder scheikunde is ondenkbaar: we zouden ook geen mobiele telefoons hebben. Denk alleen al aan het plastic hulsje.
Alle materialen moeten worden gemaakt, en kennis van scheikunde is hier centraal.
Het is tegenwoordig de kunst om materialen duurzaam je maken, want grondstoffen raken op.
Scheikunde is ook een vak, dat nauw samenwerkt met andere vakken. Denk met name aan natuurkunde en biologie.
Een mooi voorbeeld zijn nanomaterialen. Deze materialen moeten juiste natuurkundige en chemische eigenschappen hebben zodat ze bijvoorbeeld medicijnen kunnen transporteren in ons lichaam.
Op het Barlaeus krijg je scheikunde vanaf leerjaar 3, en leer je de grondbeginselen van de scheikunde maar maak je ook al kennis met atomen en moleculen.
In klas 4 t/m 6 breid je je kennis uit klas 3 grondig uit; je maakt je grondig kennis met veel scheikundige theorieën.
In klas 5 en klas 6 staan practica centraal, en tellen ze ook mee voor je examen.